Een fossiel is het harde deel van een dier (vaak het skelet) dat versteend. Door middel van relatieve ouderdomsmetingen kan men de ouderdom van een fossiel bepalen. De wetenschappers kijken dan naar de leeftijd van de aardlaag of naar gidsfossielen. Gidsfossielen zijn fossielen waarvan we weten hoe oud ze zijn en in een korte periode leefde.
Absolute ouderdomsmetingen zijn metingen door trillingen (koolstof 15 methode).
In de biologie worden vaak skeletten vergeleken om te zien of ze verwant zijn aan elkaar.
Homologie is wanneer iets dezelfde embryonale ontstaanswijze (zoals de ledematen van de mens en walvis).
Analogie is wanneer iets niet op dezelfde manier is ontstaan, maar door dezelfde omgevingsdruk is ontstaan.
DNA zorgt ervoor dat we dieren kunnen verdelen in categorieën.
De klassieke indeling:
- vissen
- amfibien
- reptielen
- vogels
- zoogdieren
De klassieke indeling is op grond van warm- of koudbloedigheid, op de huid, op de ademhaling of op hoe ze zich verplaatsen.
De nieuwe indeling is op grond van evolutie.
We hebben het ook gehad over de moleculaire klok.
Dat is de berekening die men kan maken om te kijken wanneer een afsplitsing van een populatie heeft plaatsgevonden. Dat kan doordat de hoeveelheid mutaties per jaar constant zijn en door te kijken hoeveel mutaties de dieren verschillen, is te zien hoe veel jaar geleden de afsplitsing plaatsvond.
Prima blog! Marjolein
BeantwoordenVerwijderen