Vandaag keken we naar de ontdekkingen in de biologie door de tijd heen.
einde middeleeuwen 1632 1732 1769
Men geloofde in spontan Van Leeuwenhoek Linnaeus gaf de dieren Catastrofe
generatie en creationisme. bekeek cellen en levende bionaire namen en theorie van
Het leven kon spontaan bacteriën. deelde ze in hierarchische Cuvier:God
ontstaan. systemen in* had meerdere keren geschapen
1743 1809-1882 1960
Lamarck dacht dat Darwin evolutietheorie Stanly Miller
je eigenschappen en celtheorie van P... Biogenese: leven ontstaat uit
kon stimuleren en leven ontstaat alleen uit iets niet levends.
doorgeven. Paley leven.
zei dat er een schepper
was en dat daarna
evolutie heeft
plaatsgevonden
* 3 domeinen rijk afdeling klasse orde familie geslacht soort
bacteriën
archaea
eukaryoten -planten
- schimmels
- dieren
- gewervelden -vissen -kraakbeenvissen -.... -..... -.....
-amfibien
-reptielen
-vogels
-zoogdieren
- sponzen
- wormen
- weekdieren
Verder hebben we het gehad over bacteriën en dat deze verbindingen kunnen maken waarmee ze DNA doorgeven. Bacteriofagen kunnen bacteriën uitschakelen in het lichaam. Het kan een oplossing zijn voor bacterie ziektes.
dinsdag 27 oktober 2015
maandag 26 oktober 2015
Maandag 26 oktober
Vandaag hebben we het gehad over het ontstaan van het leven.
De aarde is ongeveer 4,6 miljard jaar oud en het ontstaan van leven wordt geschat op 3,8 miljard jaar.
Stanly Miller hield zich bezig met de vraag waar het leven is ontstaan. Hij dacht dat was in een oersoep en bewees deze theorie met experimenten.
Hij verwarmde ammoniak, methaan en water en deed er energie bij. Dat deed hij om de atmosfeer na te bouwen. De energie moest volgens Miller uit bliksem zijn gekomen. Uiteindelijk ontstond hieruit aminozuren. Dat zijn de bouwstenen van eiwitten.Volgens hem moest er dus warmte en energie zijn geweest op het moment dat leven ontstond. Miller dacht ook dat dit plaatsvond in ondiepe poeltjes.
Dit is nog geen bewijs voor het ontstaan van leven.
Andere wetenschappers zeggen dat het eerste leven diep in de oceaan ontstond. Er is ook nog een andere theorie.
Het ontstaan van leven kan worden bewezen door het maken van kunstmatige cellen. Een cel is bijvoorbeeld een bacterie. Het eerste leven zal een bacterie zijn geweest die leefde in een omgeving zonder zuurstof. De bacterie zal geleefd hebben van afval van organische stoffen (hetrotroof). Er kwamen velen andere bacteriën en 2,7 miljard jaar geleden ontstond fotosynthese. Dat weten we door de fossielen van blauwalgen. Ook weten we dat het zuurstof gehalte toen sterk toenam.
Er waren dus planten voordat er dieren ontstonden. Autotroof zijn cellen die niet afhankelijk zijn van andere organismen, maar energie haalt uit zonlicht. Ze zetten CO2 en H2O om in glucose en O2.
Zuurstof is heel giftig voor velen bacteriën. Door natuurlijke selectie kwamen er steeds meer bacteriën die wel tegen zuurstof konden. Zij namen 02 en glucose open zette dit om naar CO2 en H2O, waardoor er veel meer energie ontstond. Dit waren aerobe bacteriën en deze deden aan volledige verbranding.
Magullis kwam met de endosymbiose theorie. Deze theorie verklaart het ontstaan van planten, dieren en schimmels doordat bacteriën gingen samenwerken.
Bacteriën namen andere bacteriën op, zo ontstonden er succesvollere bacteriën. Zoals die van dieren en planten.
De bacterie, de plant, het dier en de schimmel worden de vier rijken genoemd.
Bacterie plant dier schimmel
DNA in de kern geen kern ja ja ja
Celwand ja ja nee ja
Bladgroen soms ja nee nee
Symbiose is het samenleven van twee organismen van verschillende soorten.
Als beiden voordeel hebben dan heet dat mutualisme. Als het voor de gastheer neutraal is het het commensalisme. En als het voor de gastheer negatief is heet het parasitisme.
De aarde is ongeveer 4,6 miljard jaar oud en het ontstaan van leven wordt geschat op 3,8 miljard jaar.
Stanly Miller hield zich bezig met de vraag waar het leven is ontstaan. Hij dacht dat was in een oersoep en bewees deze theorie met experimenten.
Hij verwarmde ammoniak, methaan en water en deed er energie bij. Dat deed hij om de atmosfeer na te bouwen. De energie moest volgens Miller uit bliksem zijn gekomen. Uiteindelijk ontstond hieruit aminozuren. Dat zijn de bouwstenen van eiwitten.Volgens hem moest er dus warmte en energie zijn geweest op het moment dat leven ontstond. Miller dacht ook dat dit plaatsvond in ondiepe poeltjes.
Dit is nog geen bewijs voor het ontstaan van leven.
Andere wetenschappers zeggen dat het eerste leven diep in de oceaan ontstond. Er is ook nog een andere theorie.
Het ontstaan van leven kan worden bewezen door het maken van kunstmatige cellen. Een cel is bijvoorbeeld een bacterie. Het eerste leven zal een bacterie zijn geweest die leefde in een omgeving zonder zuurstof. De bacterie zal geleefd hebben van afval van organische stoffen (hetrotroof). Er kwamen velen andere bacteriën en 2,7 miljard jaar geleden ontstond fotosynthese. Dat weten we door de fossielen van blauwalgen. Ook weten we dat het zuurstof gehalte toen sterk toenam.
Er waren dus planten voordat er dieren ontstonden. Autotroof zijn cellen die niet afhankelijk zijn van andere organismen, maar energie haalt uit zonlicht. Ze zetten CO2 en H2O om in glucose en O2.
Magullis kwam met de endosymbiose theorie. Deze theorie verklaart het ontstaan van planten, dieren en schimmels doordat bacteriën gingen samenwerken.
Bacteriën namen andere bacteriën op, zo ontstonden er succesvollere bacteriën. Zoals die van dieren en planten.
De bacterie, de plant, het dier en de schimmel worden de vier rijken genoemd.
Bacterie plant dier schimmel
DNA in de kern geen kern ja ja ja
Celwand ja ja nee ja
Bladgroen soms ja nee nee
Symbiose is het samenleven van twee organismen van verschillende soorten.
Als beiden voordeel hebben dan heet dat mutualisme. Als het voor de gastheer neutraal is het het commensalisme. En als het voor de gastheer negatief is heet het parasitisme.
zaterdag 24 oktober 2015
Vrijdag 16 oktober
Vrijdag hebben we gedebatteerd over de stelling 'jagers mogen op alle dieren jagen'.
Mijn groepje moest het beargumenteren vanuit de jagers. Later moesten we zelf aan de kant gaat zitten, voor of tegen de stelling. De klas was verdeeld en de stelling werd een aantal keer veranderd waardoor ik zelf ook van mening veranderde.
De voorzitter van de jager vereniging van de Zaanstreek was gekomen om ons meer te vertellen over jagen. Ik wist echter al veel algemene dingen over het jagen, zoals dat jagen alleen gebeurd op bepaalde dieren in een bepaald jachtseizoen. Er zitten veel regels verbonden aan jagen en veel daarvan waren mij al bekend.
Mijn groepje moest het beargumenteren vanuit de jagers. Later moesten we zelf aan de kant gaat zitten, voor of tegen de stelling. De klas was verdeeld en de stelling werd een aantal keer veranderd waardoor ik zelf ook van mening veranderde.
De voorzitter van de jager vereniging van de Zaanstreek was gekomen om ons meer te vertellen over jagen. Ik wist echter al veel algemene dingen over het jagen, zoals dat jagen alleen gebeurd op bepaalde dieren in een bepaald jachtseizoen. Er zitten veel regels verbonden aan jagen en veel daarvan waren mij al bekend.
donderdag 15 oktober 2015
Donderdag 15 oktober
Vandaag hebben we de kwetsbaarheid van ecosystemen besproken.
Ecosystemen worden beïnvloed door abiotische factoren en biotische factoren.Abiotische factoren zijn o.a.: wind, regen, zonlicht en gassen. Biotische factoren zijn dieren en planten (al het levende). Als een facrtor veranderd, zaal het ecosysteem ook veranderen.
Primaire successie is dat een verandering van een natuurgebied waarbij kleine plantjes ontstaan. Er vormt zich dan een pioniersecosysteem. Climaxecosysteem is zoals het woord al zegt, een vruchtbaar systeem op een hoogte punt zoals een oerwoud.
Verandering in een ecosysteem zorgt voor problemen. Een die kan zich wel aanpassen. Soms leidt het zelfs tot uitsterving van een populatie.
Ecosystemen worden beïnvloed door abiotische factoren en biotische factoren.Abiotische factoren zijn o.a.: wind, regen, zonlicht en gassen. Biotische factoren zijn dieren en planten (al het levende). Als een facrtor veranderd, zaal het ecosysteem ook veranderen.
Primaire successie is dat een verandering van een natuurgebied waarbij kleine plantjes ontstaan. Er vormt zich dan een pioniersecosysteem. Climaxecosysteem is zoals het woord al zegt, een vruchtbaar systeem op een hoogte punt zoals een oerwoud.
Verandering in een ecosysteem zorgt voor problemen. Een die kan zich wel aanpassen. Soms leidt het zelfs tot uitsterving van een populatie.
woensdag 14 oktober 2015
Woensdag 14 oktober
Vandaag hebben we het gehad over ecologie.
Ecologie is de verbintenis tussen al het levende op aarde.
Voedsel en voortplanting spelen daarbij een rol, want dat zorgt voor natuurlijke selectie. Als er weinig voedsel is, komen er minder mensen en daardoor zullen er meer dieren komen die mensen eerst aten. Dieren maken gebruik van territorium afbakening om hun voedsel en voortplanting te beschermen.
Als de populatiedichtheid ergens te hoog is, zorgen ziektes er vaak voor dat de dichtheid weer afneemt. Bij een kleine populatie zorgt de mens vaak voor bescherming. De kans op voortplanting bij een kleine populatie is laag, maar de kans op ziekte verspreiding is ook laag.
Zodra de draagkracht van een ecosysteem overschreden wordt, stort het systeem in. Er zijn dan te veel individuen, waardoor een deel van het zal sterven door voedsel tekorten.
We deden een aantal opdrachten waarbij we keken naar de invloed van een verandering.
Bakkers in Nederland stoppen er mee:
Individu: eet geen brood meer.
Populatie: wordt minder omdat er minder brood beschikbaar is, het andere overlevende deel gaat over op een andere voedselbron.
Levensgemeenschap: andere groepen (slagers) krijgen het zwaarder.
Ecosystemen: er veranderd veel, er is te veel graan beschikbaar, daar komen muizen op af, daar komen roofvogels op af. Er komt een tekort aan andere voedselbronnen.
Biosfeer: de mens gaat zich meer richten op soja- en vleesproducten, daardoor neemt de uitstoot van CO^2 toe.
Morgen nog behandelen:
Graanproductie verdwijnt over de hele wereld, want de wereld wordt te warm/
Al het voedsel begint op de raken behalve in Afghanistan
Ecologie is de verbintenis tussen al het levende op aarde.

Voedsel en voortplanting spelen daarbij een rol, want dat zorgt voor natuurlijke selectie. Als er weinig voedsel is, komen er minder mensen en daardoor zullen er meer dieren komen die mensen eerst aten. Dieren maken gebruik van territorium afbakening om hun voedsel en voortplanting te beschermen.
Als de populatiedichtheid ergens te hoog is, zorgen ziektes er vaak voor dat de dichtheid weer afneemt. Bij een kleine populatie zorgt de mens vaak voor bescherming. De kans op voortplanting bij een kleine populatie is laag, maar de kans op ziekte verspreiding is ook laag.
Zodra de draagkracht van een ecosysteem overschreden wordt, stort het systeem in. Er zijn dan te veel individuen, waardoor een deel van het zal sterven door voedsel tekorten.
We deden een aantal opdrachten waarbij we keken naar de invloed van een verandering.
Bakkers in Nederland stoppen er mee:
Individu: eet geen brood meer.
Populatie: wordt minder omdat er minder brood beschikbaar is, het andere overlevende deel gaat over op een andere voedselbron.
Levensgemeenschap: andere groepen (slagers) krijgen het zwaarder.
Ecosystemen: er veranderd veel, er is te veel graan beschikbaar, daar komen muizen op af, daar komen roofvogels op af. Er komt een tekort aan andere voedselbronnen.
Biosfeer: de mens gaat zich meer richten op soja- en vleesproducten, daardoor neemt de uitstoot van CO^2 toe.
Morgen nog behandelen:
Graanproductie verdwijnt over de hele wereld, want de wereld wordt te warm/
Al het voedsel begint op de raken behalve in Afghanistan
maandag 12 oktober 2015
Praktische opdracht
Memetica
Memetica is de studie naar
de evolutie van cultuur en ideeën.
Richard Dawkins (1941) kwam voor het eerst met de theorie in
zijn boek The
Selfish Gene. Hij is de belangrijkste bioloog van dit moment. Dawkins is
een Brit die zich veel bezig heeft gehouden met de evolutie theorie, om die
rede is hij vaak in discussie met creationisten. Het boek The
Selfish Gene heeft
veel betekend voor de biologie, omdat Dawkins daarin argumenten gaf voor de gen
selectietheorie, maar ook omdat hij voor het eerst de meme noemde in de
evolutie theorie.
Memetica is de theorie dat er naast genetische evolutie ook
memetische evolutie bestaat. Dat is dan de evolutie van cultuur.
Hij kwam met de memetica om de evolutie van Darwin te kunnen
uitleggen aan het publiek. Het is een eenvoudiger voorbeeld dan de evolutie
zelf. Denk bijvoorbeeld aan een deuntje dat wordt gefloten, degene die het
hoort slaat het op en fluit het later zelf. Zo verspreid het deuntje, maar
zoals je je kan voorstellen veranderd het deuntje naarmate het vaker wordt
doorgegeven. Het wordt langer of ingewikkelder en zo werkt dat ook bij genen.
Tegenwoordig weten we dat veranderingen van genen tussen de
generaties optreden, dat is zo bij voortplanting.
Dit is vooral door mutatie. Als deze mutatie een positief of
negatief effect heeft op een individu, veranderd daarmee de overlevingskans van
het individu. Hierdoor krijgt het individu meer of minder nakomelingen,
afhankelijk van de positieve of negatieve verandering. Als er een positieve
mutatie van allel X, dan krijgt het individu met de mutatie meer nakomelingen.
Als deze hetzelfde allel X hebben gekregen, dan planten die zich ook weer meer
voort dan de rest van de populatie. Hierdoor neemt de frequentie van het
gemuteerde allel toe. Deze laatste stap is evolutie.
Het belangrijke is dat evolutie geen richting heeft. Daarmee
bedoel ik dat er geen einddoel is waar het naar streeft. Het lijkt wel altijd
complexer te worden, dit is voornamelijk doordat je als je complexer bent, je
beter kan aanpassen aan situaties en dat is voordeliger.
Stel verhalen ontstaan willekeurig en worden rondverteld.
Er zijn twee verhalen het eerste gaat
over een welvarende koning die veel goeds heeft gedaan voor het volk en de
tweede gaat over een saaie koning die eigenlijk niks heeft veranderd of heeft
meegemaakt. Beide verhalen gaan de ronde, maar het verhaal van de saaie koning
wordt veel minder verteld dan het verhaal over de welvarende koning. Het
verhaal over de welvarende koning is namelijk veel interessanter en houdt
daardoor generaties lang stand, terwijl het andere verhaal langzaam uitsterft.
Het verhaal over de welvarende koning is een succesvol meme. De verhalen
muteren over de generaties, want het interessante verhaal veranderd willekeurig
net als bij het saaie verhaal. De positieve veranderingen aan beide verhalen
blijven bestaan, terwijl de negatieve snel verdwijnen.
Dawkins denkt dat zo ook het geloof groot is geworden. Hij
zegt dat het geloof de meest succesvolle meme is. Het verhaal dat er een hemel
is na de dood is succesvol doordat het veel positiever is dan het verhaal over
dat er niks is na de dood. Omdat het verhaal positiever is gaat het over
meerdere generaties mee, er vinden nog meer mutaties plaats waardoor het steeds
ingewikkelder en groter wordt.
Meme hebben net als gene geen richting, maar neigen ook
steeds complexer te worden. Dat komt omdat het verhaal, zoals een geloof, dan
meerder situaties kan verklaren. Nood zorgt er voor dat een geloof zich aanpast
zodat het antwoord geeft op de situatie. Bij genen zorgt nood ervoor dat een
populatie zich ook aanpast.
Genen kunnen niet in de toekomst kijken. Mutaties zijn
willekeurig en er vindt nooit selectie plaats die in de toekomst voordelig zal
zijn, want evolutie kan niet in de toekomst kijken.
Veel mensen zijn het niet met Dawkins eens, ze vinden
bijvoorbeeld dat de memtica zegt dat de mens niet in de hand heeft waar hij
over denkt of welk deuntje hij onthoudt.
Dawkins is een bioloog en geen socioloog noch een
psycholoog, dus in dat opzicht zijn cultuurverschijnselen helemaal niet zijn
vakgebied. Of het vanuit de sociologische kant ook waar is dat memen zich
hetzelfde gedragen als genen is niet te vinden. Blijkbaar vinden sociologen het
niet interessant genoeg dat Dawkins zich met hun zaken bemoeid.
In een interview zei Dawkins dat de memetica op het internet heel groot aan het worden is. Zelf is hij hier niet helemaal tevreden over. Mensen trekken volgens hem soms de verkeerde conclusies en gaan zo op een verkeerde manier met de memetica aan de haal.
In een interview zei Dawkins dat de memetica op het internet heel groot aan het worden is. Zelf is hij hier niet helemaal tevreden over. Mensen trekken volgens hem soms de verkeerde conclusies en gaan zo op een verkeerde manier met de memetica aan de haal.
Ik vind de vergelijking van Dawkins heel goed. Ik ben het
met hem eens, want als je kijkt naar het gedrag van genen komt dat inderdaad
sterk overeen met het gedrag van zijn zelfbenoemde memen. Het is op het eerste
gezicht geen ingewikkelde vergelijking, maar dat zou het wel kunnen worden.
Ik denk namelijk dat de memetica zelf een meme aan het worden is.
Het is een succesvol verhaal dat steeds verder verspreid wordt. Als het echt een meme wordt, zal het verhaal over de tijd misschien ingewikkelder worden. Eigenlijk kan je dat nu nog niet zeggen, omdat evolutie geen doel heeft, dus het is niet voorspelbaar. De evolutie van memen is net als genen niet te voorspellen. Ik vind het wel opvallend dat een bioloog zich zo heeft verdiept in een cultureel verschijnsel. Misschien was het meer een toevalligheid of zelfs een toevallige verandering (;
Ik denk namelijk dat de memetica zelf een meme aan het worden is.
Het is een succesvol verhaal dat steeds verder verspreid wordt. Als het echt een meme wordt, zal het verhaal over de tijd misschien ingewikkelder worden. Eigenlijk kan je dat nu nog niet zeggen, omdat evolutie geen doel heeft, dus het is niet voorspelbaar. De evolutie van memen is net als genen niet te voorspellen. Ik vind het wel opvallend dat een bioloog zich zo heeft verdiept in een cultureel verschijnsel. Misschien was het meer een toevalligheid of zelfs een toevallige verandering (;
Bronnen
Maandag 12 oktober
Vandaag hebben we het gehad over sponzen.
Sommige mensen zien sponzen als dieren en andere als kolonies.
Er zijn drie redenen om de spons als dier te benaderen:
De spons is een meercellig organisme.
Ze hebben geen fotosynthese.
Ze nemen grote voedseldeeltjes op.
Echter, als je een een spons stukmaakt of zelfs in de blender doet, bouwt hij zich weer.
Daarom zou je kunnen zeggen dat het een kolonie is die bestaat uit heel veel eencellige delen.
De spons heeft geen weefsels. Het zijn filteraars met een ingang en een uitgang. Ze hebben veel verschillende cellen die van functie kunnen veranderen.
Het skelet van een spons bestaat uit drie soorten naalden
Het dierenrijk is ingedeeld in verschillende stammen.
Sommige mensen zien sponzen als dieren en andere als kolonies.
Er zijn drie redenen om de spons als dier te benaderen:
De spons is een meercellig organisme.
Ze hebben geen fotosynthese.
Ze nemen grote voedseldeeltjes op.
Echter, als je een een spons stukmaakt of zelfs in de blender doet, bouwt hij zich weer.
Daarom zou je kunnen zeggen dat het een kolonie is die bestaat uit heel veel eencellige delen.
De spons heeft geen weefsels. Het zijn filteraars met een ingang en een uitgang. Ze hebben veel verschillende cellen die van functie kunnen veranderen.
Het skelet van een spons bestaat uit drie soorten naalden
Het dierenrijk is ingedeeld in verschillende stammen.
- Symmetrie (vlinder), tweezijdig
- Straalsgewijs (zeester), geen kop en geen staart
- Asymmetrisch (spons), vaan eencellig
- Uitwendig skelet (sprinkhaan)
- Inwendig skelet (slak)
- geen skelet (kwal)
Vrijdag 9 oktober
Vrijdag hebben we had gehad over wormen.
Er zijn drie soorten wormen:
1. De platworm
2. De ringworm
3. De rondworm
Platwormen zijn parasieten. Onder de platwormen valt de lintworm. De vossenlintworm is in opkomst in Nederland. De vossenlintworm heeft twee vormen, bij de vos leeft hij in het maag-darmstelsel en via de ontlasting van de vos kan de worm in de spieren van een ander dier terecht komen.
Er zijn ook wormen die door muggen worden verspreid.
Een bloedzuiger is een ringworm. De bloedzuiger is inmiddels uitgestorven in Nederland. Het dier had een medicinale functie door het bloed te verdunnen. Ook heeft het dier een pijnstillende functie.
Er zijn drie soorten wormen:
1. De platworm
2. De ringworm
3. De rondworm
Platwormen zijn parasieten. Onder de platwormen valt de lintworm. De vossenlintworm is in opkomst in Nederland. De vossenlintworm heeft twee vormen, bij de vos leeft hij in het maag-darmstelsel en via de ontlasting van de vos kan de worm in de spieren van een ander dier terecht komen.
Er zijn ook wormen die door muggen worden verspreid.
Een bloedzuiger is een ringworm. De bloedzuiger is inmiddels uitgestorven in Nederland. Het dier had een medicinale functie door het bloed te verdunnen. Ook heeft het dier een pijnstillende functie.
donderdag 8 oktober 2015
Donderdag 8 oktober
Vandaag hebben we populatie genetica behandeld. Dit was een herhaling van de stof uit de vorige biologie periode.
De wet van Hardy en Weinberg zegt:
De frequentie van allelen en genotypen in een populatie blijft constant. Dan is er geen evolutie in het gen.
Dit kan alleen als er al deze eisen wordt voldaan:
De wet van Hardy en Weinberg zegt:
De frequentie van allelen en genotypen in een populatie blijft constant. Dan is er geen evolutie in het gen.
Dit kan alleen als er al deze eisen wordt voldaan:
- de organismes zijn diploïde
- er is alleen geslachtelijke voortplanting
- de individuen paren geheel willekeurig (m.a.w. er is geen seksuele selectie)
- de frequenties van de allelen zijn gelijk verdeeld over de beide geslachten
- er treden geen mutaties op
- de populatie is oneindig (± voldoende) groot en er is geen sprake van genetische drift.
- er is geen selectie
- er is geen migratie (immigratie, emigratie)
Als er aan één of meerdere eisen niet wordt voldaan, heeft er wel evolutie plaatsgevonden.
Vervolgens hebben we een aantal oefeningen gedaan. De fenotype waren te berekenen door kansberekening.
Na de oefeningen hebben we in tweetallen gekeken naar de mossel. We maakte oefeningen. Morgen gaan we daar mee verder.
woensdag 7 oktober 2015
Woensdag 7 oktober
Vandaag hebben we het over fossielen gehad.
Een fossiel is het harde deel van een dier (vaak het skelet) dat versteend. Door middel van relatieve ouderdomsmetingen kan men de ouderdom van een fossiel bepalen. De wetenschappers kijken dan naar de leeftijd van de aardlaag of naar gidsfossielen. Gidsfossielen zijn fossielen waarvan we weten hoe oud ze zijn en in een korte periode leefde.
Absolute ouderdomsmetingen zijn metingen door trillingen (koolstof 15 methode).
In de biologie worden vaak skeletten vergeleken om te zien of ze verwant zijn aan elkaar.
Homologie is wanneer iets dezelfde embryonale ontstaanswijze (zoals de ledematen van de mens en walvis).
Analogie is wanneer iets niet op dezelfde manier is ontstaan, maar door dezelfde omgevingsdruk is ontstaan.
DNA zorgt ervoor dat we dieren kunnen verdelen in categorieën.
De klassieke indeling:
Een fossiel is het harde deel van een dier (vaak het skelet) dat versteend. Door middel van relatieve ouderdomsmetingen kan men de ouderdom van een fossiel bepalen. De wetenschappers kijken dan naar de leeftijd van de aardlaag of naar gidsfossielen. Gidsfossielen zijn fossielen waarvan we weten hoe oud ze zijn en in een korte periode leefde.
Absolute ouderdomsmetingen zijn metingen door trillingen (koolstof 15 methode).
In de biologie worden vaak skeletten vergeleken om te zien of ze verwant zijn aan elkaar.
Homologie is wanneer iets dezelfde embryonale ontstaanswijze (zoals de ledematen van de mens en walvis).
Analogie is wanneer iets niet op dezelfde manier is ontstaan, maar door dezelfde omgevingsdruk is ontstaan.
DNA zorgt ervoor dat we dieren kunnen verdelen in categorieën.
De klassieke indeling:
- vissen
- amfibien
- reptielen
- vogels
- zoogdieren
De klassieke indeling is op grond van warm- of koudbloedigheid, op de huid, op de ademhaling of op hoe ze zich verplaatsen.
De nieuwe indeling is op grond van evolutie.
We hebben het ook gehad over de moleculaire klok.
Dat is de berekening die men kan maken om te kijken wanneer een afsplitsing van een populatie heeft plaatsgevonden. Dat kan doordat de hoeveelheid mutaties per jaar constant zijn en door te kijken hoeveel mutaties de dieren verschillen, is te zien hoe veel jaar geleden de afsplitsing plaatsvond.
dinsdag 6 oktober 2015
Dinsdag 6 oktober
Vandaag hebben we eerst kort de stof van gister herhaald.
Er zijn vier mannieren om de werdeld te benaderen:
-Vanuit het creationisme, dat zegt dat god alles heeft geschapen zoals het in de bijbel beschreven staat.
-Vanuit het catastrofisme, dat zegt dat er meerdere catastrofes zijn geweest. Deze gedachte kwam op rond 1750.
-Vanuit het Lamarckisme, dat zegt dat je de dingen die je tijdens het leven leert of afleert, doorgeeft.
-Vanuit het Dawinisme, dat zegt dat variatie deels erfelijk is en overcapaciteit zorgt voor natuurlijke selectie.
Het belangrijkste was dat de Darwinisten altijd opzoek zijn naar de missing link
Fossielen spelen een belangrijke rol bij de missing links. Door trillingen kan de ouderdom van de steen en dus van de botten worden bepaald.
Er zijn vier mannieren om de werdeld te benaderen:
-Vanuit het creationisme, dat zegt dat god alles heeft geschapen zoals het in de bijbel beschreven staat.
-Vanuit het catastrofisme, dat zegt dat er meerdere catastrofes zijn geweest. Deze gedachte kwam op rond 1750.
-Vanuit het Lamarckisme, dat zegt dat je de dingen die je tijdens het leven leert of afleert, doorgeeft.
-Vanuit het Dawinisme, dat zegt dat variatie deels erfelijk is en overcapaciteit zorgt voor natuurlijke selectie.
Het belangrijkste was dat de Darwinisten altijd opzoek zijn naar de missing link
Fossielen spelen een belangrijke rol bij de missing links. Door trillingen kan de ouderdom van de steen en dus van de botten worden bepaald.
maandag 5 oktober 2015
Maandag 5 oktober
In de periode hebben we de evolutie theorie besproken.
Een verandering wordt alleen doorgegeven als het een verandering van de geslachtscellen is. De evolutie theorie gaat uit van een gezamenlijke voorouder. Dat zal waarschijnlijk een bacterie zijn geweest. Die gezamenlijke voorouder heeft zich voortgeplant en vanaf dat moment is de stamboom gaan vertakken. Inmiddels groeien die takken ook weer naar elkaar toe.
Lamarck was de eerste met een serieuze theorie over de evolutie. Hij zag langzame veranderingen in de natuur. Lamarck zei dat dingen die geleerd worden tijden het leven (zoals sterker worden of je nek strekken om bij een tak te komen) worden doorgegeven. Tegenwoordig weten we dat alleen veranderingen in geslachtscellen worden doorgegeven.
Darwin ging mee met de Beagle als bedrijfsarts. Ondertussen was hij ook natuurwetenschapper. Hij zag schelpen op bergen liggen en constateerde dat de berg ooit onder water was geweest. De wereld veranderd dus.
Terug in Engeland dacht Darwin na over drie dingen:
-Variatie in erfelijke eigenschappen.
-Natuurlijke selectie.
-Ontstaan van nieuwe soorten.
Darwin zag dat er variatie was in erfelijke eigenschappen, maar hij wist niet dat er DNA is en dat mutaties bestaan. Ook zag hij dat natuurlijke selectie plaatsvond zodra er te veel van een soort bestond. Dan stierven de zwakke en bleven alleen de sterke van het soort over. Degene met de meeste nakomelingen noemen we het sterkst. Ook zorgen natuurlijke veranderingen voor veranderingen van een dier. Zodra het ergens heel warm en droog wordt, blijven alleen de dieren die daar tegen kunnen over.

Ook besprak Darwin het bottleneck effect, dat is wanneer een populatie een sterke reductie ondervindt. Daardoor veranderd de samenstelling van de populatie.
Darwin zei dat alleen nieuwe soorten kunnen ontstaan als er sprake is van isolatie, zoals een eiland. Een soort is nieuw zodra er geen nieuwe nakomelingen van komen.
Dit is een korte samenvatting van wat er vandaag tijdens de periode is besproken.
Een verandering wordt alleen doorgegeven als het een verandering van de geslachtscellen is. De evolutie theorie gaat uit van een gezamenlijke voorouder. Dat zal waarschijnlijk een bacterie zijn geweest. Die gezamenlijke voorouder heeft zich voortgeplant en vanaf dat moment is de stamboom gaan vertakken. Inmiddels groeien die takken ook weer naar elkaar toe.
Lamarck was de eerste met een serieuze theorie over de evolutie. Hij zag langzame veranderingen in de natuur. Lamarck zei dat dingen die geleerd worden tijden het leven (zoals sterker worden of je nek strekken om bij een tak te komen) worden doorgegeven. Tegenwoordig weten we dat alleen veranderingen in geslachtscellen worden doorgegeven.
Darwin ging mee met de Beagle als bedrijfsarts. Ondertussen was hij ook natuurwetenschapper. Hij zag schelpen op bergen liggen en constateerde dat de berg ooit onder water was geweest. De wereld veranderd dus.
Terug in Engeland dacht Darwin na over drie dingen:
-Variatie in erfelijke eigenschappen.
-Natuurlijke selectie.
-Ontstaan van nieuwe soorten.
Darwin zag dat er variatie was in erfelijke eigenschappen, maar hij wist niet dat er DNA is en dat mutaties bestaan. Ook zag hij dat natuurlijke selectie plaatsvond zodra er te veel van een soort bestond. Dan stierven de zwakke en bleven alleen de sterke van het soort over. Degene met de meeste nakomelingen noemen we het sterkst. Ook zorgen natuurlijke veranderingen voor veranderingen van een dier. Zodra het ergens heel warm en droog wordt, blijven alleen de dieren die daar tegen kunnen over.
Ook besprak Darwin het bottleneck effect, dat is wanneer een populatie een sterke reductie ondervindt. Daardoor veranderd de samenstelling van de populatie.
Darwin zei dat alleen nieuwe soorten kunnen ontstaan als er sprake is van isolatie, zoals een eiland. Een soort is nieuw zodra er geen nieuwe nakomelingen van komen.
Dit is een korte samenvatting van wat er vandaag tijdens de periode is besproken.
Abonneren op:
Reacties (Atom)
